gedwongen verkoop en vordering van onverschuldigde betalingen/onttrekkingen.
Deze onderwerpen wordt door Rechters verschillend beoordeeld.
Gedwongen verkoop terwijl het geschil is aangemeld buiten of binnen rechte.
Eigendomsrecht komt aan de orde op het moment dat Dexia (lessor) eigenmachtig meent het aan de klant in bruikleen gegeven zaak toe te eigenen.
De wet heeft als bescherming voor de huurder (de klant) een VERBOD op toeëigening ingesteld.
De leasse (klant) is houder van een recht van pand of vruchtgebruik op aandelen op naam.
Secundair komt leasse het stemrecht op de aandelen toe.
Dit laatste is opmerkelijk in de AHOLD schikking zaak 2005 waarbij Dexia meent dat de leasse niet kan optreden als partij. De subjectieve verpakking van het het rechtsbeginsel wie eigenaar is en blijft heeft Dexia "elegant"willen verpakken in bijzondere voorwaarden.
De Rechtbank dient de consistentie van rechtszekerheid te toetsen of beter de duurzaamheid en voorspelbaarheid in plaats van een vaag begrip rechtvaardigheid 1
http://www.student.unimaas.nl/jch.pronk ... elease.htm1 Rechtvaardigheid met zijn geur van partijpolitieke en dus subjectieve standpunten waarover wetenschappers niet
mogen discussiëren want dat is een ‘politieke afweging’. Algemene beginselen van behoorlijke wetgeving zijn wat meer technische juridisch dus - relatief - onafhankelijk van partijpolitieke opvattingen en dus minder verdacht
5. Het toeëigeningsverbod
Als achtergrond voor het dwingend karakter van dit verbod werd - als gezegd - tot voor kort algemeen de mogelijkheid van misbruik van machtspositie van de kredietverlener bij het verlenen van crediet beschouwd.
Blijkbaar acht de Hoge Raad dit thans geen overwegend bezwaar om sale-and-lease-back, zoals hierboven beschreven, toe te laten.
Integendeel zou dan immers het toeëigeningsverbod juist niet aan de orde mogen komen, want de lessor is al eigenaar.
De vraag doet zich thans voor of de lessor in een sale-and-lease-back verhouding steeds kan bedingen dat bij wanprestatie door de lessee de zaak vrij van gebruiksrechter aan hem, lessor, blijft, ook in het geval waarin de lessee reeds een (groot) deel van de lease-termijnen heeft betaald.
Aangezien bij dergelijke contracten de lessee na afloop van de bedongen lease-periode de zaak meestal voor plm. ƒ 100 kan kopen (zie r.o. 3-1, IV), ligt het voor de hand aan te nemen dat in de lease-termijnen tevens (rente en) aflossingen of, zo men wil, een betaling van de koopsom is begrepen.
Dit alles kan dan wel bij tekortschieten door de lessee leiden tot een bevoordeling van de lessor, iets waartegen de wetgever, d.m.v. het toeëigeningsverbod een dam heeft willen opwerpen bij echte zekerheidsrechten.
Concreet praktijk voorbeeld
sale-and-lease-back.
Nadat A de helft van de lease-termijnen heeft (terug)betaald, kan hij de verdere lease-termijnen niet meer voldoen.
Kan de Bank nu het recht van pand of vruchtgebruik op aandelen op naam, - na ontbinding van de lease-overeenkomst - vrij van gebruik tot zich nemen en de betaalde lease-termijnen behouden,
nu de ontbinding slechts voor de toekomst geldt?
Er zijn hier verschillende oplossingen denkbaar voor dit probleem.
1. Analoge toepassing van de huurkoopbepalingen, met name van art. 7A:1576t BW, krachtens welke bepaling volledige verrekening plaats zal hebben, voorzover de verkoper door het niet-nakomen door de lessee in een betere vermogenspositie zou komen dan zonder het niet-nakomen. Dit zou dan leiden tot een verrekening op basis van de waarde van de geleasde zaak ten tijde van de ontbinding of eventueel op basis van de koopsom bij de sale.
Het lijkt dat dit er meestal op neerkomt, dat de lessor dan een groot deel van de betaalde lease-termijnen moet teruggeven aan de lessee.
Een boete en/of fixatie van de schadevergoeding op niet-nakomen door de lessee te zetten, kan door de rechter gematigd worden.
2. De toepassing van de regels van wanprestatie en ontbinding en met name art. 6:265 jo. 6:271 BW. De ongedaanmakingsverplichting van art. 6:271 BW zal dan tot ongeveer dezelfde resultaten leiden als sub a. Het grote verschil met de verantwoording van het restant van de executieopbrengst bij pand (en vroeger bij fiducia cum creditore) is er dan in gelegen dat een boete of gefixeerde schadevergoeding bij een niet afgeloste geldlening aanmerkelijk minder reële grondslag lijkt te hebben dan bij een ontbonden leaseverhouding.
Bij pand blijft voorts de restant - niet op het pand verhaalbare - vordering concurrent bestaan, bij lease doet de ontbinding de wederzijdse prestaties vervallen op de wijze van art. 6:271 BW.
Wat blijk juist op deze punten dwalen de rechter de een kiest voor de eerste zienswijze
de ander voor de tweede
Als motivatie voor klant wijs erop dat
Ten slotte rijst nog de vraag in hoeverre art. 7A:1576t en art. 6:271 BW van dwingend recht zijn, dan wel contractueel opzij gezet kunnen worden, zodat de lessor na de feitelijke teruggave van de zaak ook nog aanspraak zal kunnen blijven maken op (een deel van) de betaalde lease-termijnen. Wellicht speelt hier dan nog de ratio van het toeëigeningsverbod, maar thans puur obligatoir, een rol. Veel zal ervan afhangen hoe de credietverleners zich bij sale-and-lease-back opstellen en of hier nog een marginale toetsing op basis van de redelijkheid en billijkheid (art. 6:2 en 6:248 BW) een rol kan spelen
6. Wetsontduiking
Tenslotte moge nog de aandacht gevestigd worden op de tweede alinea van r.o. 3.4.4 waarin de Hoge Raad opmerkt, dat onder bijkomende omstandigheden soms bij sale-and-lease-back kan worden geconcludeerd tot een ontduikingsbedoeling t.a.v. de regel van art. 3:84 lid 3 BW, hetgeen tot nietigheid kan leiden
Uit de context met de andere overwegingen van dit arrest en met name r.o. 3.6 lijkt dit slechts een rol te spelen als er op deze wijze langs een omweg gepoogd wordt het gesloten systeem van het goederenrecht te doorbreken door de lessor bepaalde (pseudo)goederenrechtelijke verplichtingen op te leggen
m.a.w. Dexia heeft bewust de klant een omweg gezocht door aan de klant in de bijzondere voorwaarden verplichtingen op te leggen en naar de aanname strekt dat OPZETTELIJK is gepoogd de wettelijke regels te ONTDUIKEN.
Dit lijkt me iets om aan de heren adviseurs (sorry advocaten) voor te leggen
Graag aanvulling op dit punt van schadevergoeding
Wck; Huurkoop; Misleiding; Ontduiking;toeëigening
Maar vooral geen
7. Zekerheid in het credietverkeer
De goederenrechtelijke zekerheidsvormen, die een credietverlener zou kunnen verlangen van de credietnemer.
De vraag is of contractueel het gebruikmaken door de lessee van dit kooprecht ook nog i.v.m. afbetaling van andere schulden uitgesteld kan worden; m.i. verzet zich geen wetsbepaling daartegen; ruimer dus dan huurkoop en eigendomsvoorbehoud wat betreft de schulden waarvoor de "zekerheid" geldt.
Het verschil bij deze laatste categorieën is juist dat:
bij eigendomsvoorbehoud en huurkoop de verkoper nooit eigenaar-af is geweest en dat bij sale-and-lease-back de credietverlener-lessor juist de eigendom verkreeg van de credietnemer.
Wie is eigenaar